De belastingaangifte voor aanslagjaar 2024 is op 22 maart 2024 verschenen in het Belgisch Staatsblad.
Wat de uiterste indieningsdata betreft: Hoe en wanneer de aangifte in de personenbelasting aanslagjaar 2024 indienen?
Het model ‘Voorbereiding van de aangifte’ inzake personenbelasting aanslagjaar 2024(= de kladversie van de aangifte, het voorbereidingsformulier) bestaat traditioneel uit twee onderdelen (een deel 1 en voor sommigen ook een deel 2) en is eigenlijk de kladversie van de aangifte.
Net zoals vorig jaar, moet bij een gemeenschappelijk belast koppel de gegevens van de oudste echtgenoot/wettelijk samenwonende partner in de linkerkolom worden ingevuld en die van de jongste in de rechterkolom.
Net zoals vorig jaar, heeft de administratie voor aanslagjaar 2024, voor elk gewest zijn eigen versie van Deel 1 van de ‘Voorbereiding van de aangifte’ voorzien. De belastingplichtige vult de versie in van het gewest waar hij op 01.01.2024 zijn fiscaal domicilie heeft. Inhoudelijk verschillen de drie versies enkel van mekaar in het vak IX.I. (leningen en verzekeringen m.b.t. de eigen woning), X.I. (belastingverminderingen gewestelijk) en XI (uitgaven m.b.t. gewestelijke belastingkredieten) door het verschil in wetgeving in de materies waarvoor de gewesten bevoegd zijn. In deel 2 van de ‘Voorbereiding van de aangifte’ komen geen gewestelijke specifieke maatregelen voor zodat er maar 1 versie van is.
U kan de nieuwe belastingaangifte aanslagjaar 2024 hier downloaden:
Hierna wordt ingegaan op de wijzigingen van het voorbereidend document.
- Vak IVWedden, lonen, werkloosheidsuitkeringen, wettelijke uitkeringen bij ziekte of invaliditeit, vervangingskomsten en werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag
- Vak VIIInkomsten van kapitalen en roerende goederen
- Vak IX.IVlaams Gewest: Interesten en kapitaalaflossingen van leningen en schulden, premies van individuele levensverzekeringen en erfpacht- en opstalvergoedingen of gelijkaardige vergoedingen, die recht geven op een belastingvoordeel
- Vak IX.IWaals Gewest: Interesten en kapitaalaflossingen van leningen en schulden, premies van individuele levensverzekeringen en erfpacht- en opstalvergoedingen of gelijkaardige vergoedingen, die recht geven op een belastingvoordeel
- Vak IX.IBrussels Gewest: Interesten en kapitaalaflossingen van leningen en schulden, premies van individuele levensverzekeringen en erfpacht- en opstalvergoedingen of gelijkaardige vergoedingen, die recht geven op een belastingvoordeel
- Vak IX.IIFederaal: Interesten en kapitaalaflossingen van leningen en schulden, premies van individuele levensverzekeringen en erfpacht- en opstalvergoedingen of gelijkaardige vergoedingen, die recht geven op een belastingvoordeel
- Vak X.IGewestelijk: (Uitgaven die recht geven op) belastingverminderingen
- Vak XI.Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Bedragen die in aanmerking komen voor het gewestelijk belastingkrediet voor Proxi-leningen en aandelen van kredietcoöperaties met sociaal oogmerk
- Vak XIII.Rekeningen en individuele levensverzekeringen in het buitenland, juridische constructies, leningen aan startende vennootschappen en als werkelijke beroepskosten afgetrokken vergoedingen voor de huur van onroerende goederen of voor de vestiging of overdracht van een zakelijk gebruiksrecht op onroerende goederen
- Vak XV.Diverse inkomsten
- Vak XVI.Bezoldigingen van bedrijfsleiders
- Vak XVII.Winst uit nijverheids-, handels- of landbouwondernemingen
- Vak XIX.Verrekenbare bestanddelen in verband met een zelfstandige beroepswerkzaamheid
Deel 1 van de aangifte personenbelasting 2024
Vak VI - Wedden, lonen, werkloosheidsuitkeringen, wettelijke uitkeringen bij ziekte of invaliditeit, vervangingskomsten en werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag
Rubriek A, 7 - Bijdragen in de verplaatsingskosten
Vermelding aanslagjaar 2023:
Vermelding aanslagjaar 2024:
De subrubriek A.7 terugbetaling woon-werkverkeer is geherformuleerd naar bijdragen in de verplaatsingskosten. De omschrijving wordt zo afgestemd op de vermelding op de fiche 281.10. Het betreft een loutere herformulering, inhoudelijk is er niets gewijzigd.
Rubriek A, 11 - Voor vrijstelling in aanmerking komende bezoldigingen voor vrijwillige overuren (= relance-overuren)
Vermelding aanslagjaar 2023:
Vermelding aanslagjaar 2024:
In rubriek A, 11 is een nieuwe subrubriek a) ingevoegd voor de toepassing van de vrijstelling van de bezoldigingen betaald of toegekend in 2023 zonder overwerktoeslag voor 120 bijkomende vrijwillige overuren gepresteerd van 01.07.2023 tot en met 31.12.2023 bij werkgevers in het kader van de relance (de zgn. 'relance-overuren'). Die in principe vrijgestelde bezoldigingen moet u opnemen in de code 1381-74/2381-44. Ook het aantal tussen 01.07.2023 en 31.12.2023 gepresteerde en in 2023 betaalde overuren die daarmee verband houden moet in die rubriek 11.a) worden vermeld. De codes 1381-74/2381-44 en 1382-73/2382-43 kan u invullen aan de hand van de codes 381 en 382 van de fiche 281.10. Dezelfde gegevens worden gevraagd bij bedrijfsleiders (6.a. van vak XVI).
De bepaling van de overschrijding van de 120 vrijwillige overuren (door tewerkstelling bij meerdere werkgevers) en de opname in de belastbare basis zal bij de berekening van de verschuldigde belasting geautomatiseerd gebeuren op basis van de gegevens in de aangifte van de belastingplichtige.
Het vrijstellingsregime voor bepaalde overuren gepresteerd in 2021 en/of 2022 zonder overwerktoeslag laat ook nog zijn sporen na in de aangifte van aj. 2024. De nog niet benutte vrijstelling voor overuren zonder overwerktoeslag gepresteerd in 2021 en/of 2022 die pas betaald zijn in 2023, wordt overgedragen naar de nieuwe aangifte en kan nog worden gevraagd in de rubrieken 11.b en c van vak IV of 6.b en c van vak XVI.
De codes 1378-77/2378-47 en 1379-76/2379-46, en de codes 1310-48/2310-18 en 1311-47/2311-17 kan u invullen aan de hand van respectievelijk de codes 378 en 379, en de codes 310 en 311 van de fiche 281.10.
De berekening van de ‘overdracht’ van het resterende contigent van 2021 en contigent van 2022 gebeurt door de administratie aan de hand van de koppeling met de aangiftes PB van aanslagjaar 2022 en aanslagjaar 2023 bij de opmaak van het aanslagbiljet van aj. 2024.
Vermits de vrijstelling inzake overuren zonder overwerktoeslag beperkt is tot de bezoldigingen die uiterlijk op het einde van het tweede kalenderjaar volgend op het jaar waarin de overuren zijn gepresteerd, worden uitbetaald, is er geen overdracht meer van resterend contingent van 2020 mogelijk. Dit verklaart waarom de codes 1306-52/2306-22 en 1307-51/2307-21 (m.b.t. overuren van 2020) geschrapt zijn in de aangifte van aanslagjaar 2024.
Rubriek A, 12 - Voor vrijstelling in aanmerking komende koopkrachtpremie
Nieuwe vermelding voor aanslagjaar 2024:
De koopkrachtpremie waarvan de beslissing tot uitreiking ervan genomen is tussen 01.06.2023 en 31.12.2023 op basis van een collectieve of individuele overeenkomst, is vrijgesteld van inkomstenbelastingen bij de werknemer, op voorwaarde dat aan alle voorwaarden opgenomen in de sociale regelgeving is voldaan. Op fiscaal vlak is die vrijstelling beperkt tot 750 euro per verkrijger en per jaar.
Als een werknemer in 2023 van meer dan één werkgever voor de vrijstelling in aanmerking komende koopkrachtpremies krijgt en het totale bedrag van die koopkrachtpremies meer dan 750 euro bedraagt, zal echter het gedeelte boven 750 euro een belastbaar inkomen vormen. Om dit mogelijk te maken moeten de in principe voor vrijstelling in aanmerking komende koopkrachtpremies toch in de aangifte opgenomen worden.
De code 386 dient overgenomen te worden in de overeenstemmende code 1386-69/2386-39 in de aangifte. De berekening van het mogelijk belastbaar deel gebeurt dan automatisch bij opmaak van het aanslagbiljet.
Gevolg van die invoeging van de koopkrachtpremie is dat alle volgende rubrieken binnen IV.A doorschuiven.
Vak VII - Inkomsten van kapitalen en roerende goederen
Rubriek A - Inkomsten van kapitalen vóór aftrek van de innings- en bewaringskosten
Vermelding aanslagjaar 2023:
Vermelding aanslagjaar 2024:
In rubriek A van Vak VII omtrent de roerende inkomsten wordt in subrubriek 1 m.b.t. de niet verplicht aan te geven inkomsten, geen melding meer gemaakt van de inkomsten met roerende voorheffing van 17 % en in subrubriek 2 m.b.t. de verplicht aan te geven inkomsten wordt geen melding meer gemaakt van de inkomsten zonder roerende voorheffing die belastbaar zijn tegen 17 %.
Die subrubrieken zijn geschrapt als gevolg van de uitdoving van dat 17% tarief, dat voorheen van toepassing was op dividenden uit liquidatiereserves (art. 184quater en 541 WIB 1992) aangelegd vóór aanslagjaar 2018 en uitgekeerd binnen de 5 jaar na afsluiting boekjaar van aanleg.
Rubriek D - Inkomsten uit auteursrechten, naburige rechten en wettelijke en verplichte licenties
Vermelding aanslagjaar 2023:
Vermelding aanslagjaar 2024:
Subrubriek D. werd opgesplitst n.a.v. de hervorming van het auteursrechtenregime.
Het (para)fiscaal gunstregime voor auteursrechten werd vanaf 01.01.2023 hervormd (Programmawet van 26 december 2022, BS 30 december 2022). Zowel het materiële (welke auteursrechtelijke beschermde werken komen nog in aanmerking?) als het personele (wie kan er nog gebruik van maken?) toepassingsgebied van deze fiscale gunstregeling werden vanaf 01.01.2023 beperkt. Zij die inkomsten hebben ontvangen in 2023 die in aanmerking komen voor het vernieuwde stelsel, dienen die inkomsten en de ermee verband houden kosten te vermelden in nieuwe subrubriek D. 1.
Er werd een overgangsregeling voorzien voor personen die vanaf 2023 uit de boot vallen voor de verdere toepassing van het gunstregime. Het gaat dan voornamelijk over werknemers in de IT-sector. Zij kunnen het fiscaal gunstregime voor auteursrechten voor inkomstenjaar 2023 toch nog genieten.
Er gelden wel enkele beperkingen:
- het absoluut plafond wordt gehalveerd tot 35.110 euro (in plaats van 70.220 euro).
- de schijven voor de toepassing van het kostenforfait worden gehalveerd (50% tot 9.360 euro en 25% op de volgende schijf van 9.360 euro).
De overgangsregeling eindigt vanaf 1 januari 2024.
Zij die toch nog kunnen genieten van de overgangsregeling auteursrechten dienen die kwalficerende inkomsten en de ermee verband houden kosten aan te geven in de nieuwe subrubriek D.2.
De ingehouden roerende voorheffing m.b.t. inkomsten van subrubrieken D.1 en D2 dient opgenomen te worden in subrubriek D.3.
Zie ook: Fiches 281.45 voor het inkomstenjaar 2023: belangrijke wijzigingen !
Vak IX.I – Vlaams Gewest: Interesten en kapitaalaflossingen van leningen en schulden, premies van individuele levensverzekeringen en erfpacht- en opstalvergoedingen of gelijkaardige vergoedingen, die recht geven op een belastingvoordeel
Rubriek 2, b) - Vlaamse woonbonus generatie 1 (2005-2014)
Vermelding aanslagjaar 2023:
Vermelding aanslagjaar 2024:
De Vlaamse woonbonus generatie 1 is enkel mogelijk voor leningen afgesloten tussen 01.01.2005 en 31.12.2014. De toeslag(en) boven op het basisbedrag is (zijn) enkel mogelijk in de eerste 10 jaar looptijd van de lening. Bijgevolg is (zijn) toeslag(en) Vlaamse woonbonus generatie 1 enkel nog mogelijk voor leningen afgesloten in 2014. Vandaar dat de bijkomende vragen m.b.t. de toeslag(en) in de tienjarige periode aangepast zijn naar die situatie. Er wordt gevraagd of het een lening betreft gesloten in 2014 en als dit zo is, of de woning waarvoor die lening aangegaan is in 2014 op 31.12.2023 nog altijd uw enige woning is alsook het aantal kinderen ten laste op 01.01.van het jaar volgend op het leningsjaar, hier dus op 1.1.2015.
Overzicht van de fiscale voordelen in het Vlaams Gewest
VLAAMS GEWEST | Leningen vóór 2015 | Leningen in 2015 | Leningen van 2016 tot 2019 | |||
Voordeel | Aangifte | Voordeel | Aangifte | Voordeel | Aangifte | |
Vlaamse Geïntegreerde woonbonus | - | - | - | - | 40% | 3334 3335 |
Vlaamse Woonbonus | marg.T. min. 30% |
3370 3371 |
40% | 3360 3361 |
- | - |
Belast(-) bijkomende interesten | marg.T. min. 30% |
3138 3139 |
- | - | - | - |
Belast(-) gewone interesten | marg.T. min. 30% |
3152 3146 |
40% | 3151 3150 |
- | - |
Belast(-) verrekening OV | 12,50% | 3146 | 12,50% | 3150 | - | - |
Belast(-) bouwsparen KAP | marg.T. min. 30% |
3355 3356 |
- | - | - | - |
Belast(-) bouwsparen LV | marg.T. min. 30% |
3351 3352 |
- | - | - | - |
Belast(-) langetermijnsparen KAP | 30% | 3358 | 30% | 3358 | - | - |
Belast(-) langetermijnsparen LV | 30% | 3353 3354 |
30% | 3353 3354 |
- | - |
Belast(-) erfpacht-, opstalvergoed. of gelijkaardige vergoedingen | marg.T. min. 30% |
3147 | 40% | 3143 | 40% | 3143 |
Vak IX.I – Waals Gewest: Interesten en kapitaalaflossingen van leningen en schulden, premies van individuele levensverzekeringen en erfpacht- en opstalvergoedingen of gelijkaardige vergoedingen, die recht geven op een belastingvoordeel
Rubriek 1 - Chèque habitat
De eerste onderverdeling is voorbehouden voor uitgaven die in aanmerking komen voor de chèque-habitat, met onderverdeling in leningen gesloten in 2023, en leningen gesloten van 2016 tot 2022.
Hypothecaire leningen afgesloten in 2023 en eraan gekoppelde schuldsaldoverzekeringen voor het aankopen of bouwen van de enige eigen woning, geven mogelijks recht op de chèque-habitat. De chèque-habitat is een terugbetaalbaar belastingkrediet in functie van inkomen en kinderlast, beperkt tot de werkelijk betaalde kapitaalaflossingen, interesten en premies. Merk op dat de kinderlast altijd wordt bepaald op basis van de gegevens ingevuld in vak II, onafhankelijk van de leningsdatum.
Opgelet!
De codes 3338-57 en 4338-27 m.b.t. de kapitaalaflossingen en interesten en de codes 3359-56 en 4339-26 m.b.t. de verzekeringspremies die vorig jaar gebruikt werden voor de leningen afgesloten in 2022, zijn voor aanslagjaar 2024 verbonden aan leningen afgesloten in 2023.
Voor hypothecaire leningen afgesloten in 2022 die voor 2023 in aanmerking komen voor chèque-habitat moeten
- de codes 3324-71 en 4324-41 voor de kapitaalaflossingen en interesten
- de codes 3325-70 en 4325-40 voor de verzekeringspremies
gebruikt worden.
Tevens dient de vraag beantwoord te worden of de woning waarvoor die lening is aangegaan, op 31.12.2023 nog altijd de enige woning is van de belastingplichtige. Wanneer dat niet het geval is, wordt het belastingkrediet gehalveerd. Opgelet : Heeft u in 2022 een lening chèque-habitat afgesloten en de uitgaven ingevuld in de codes 3338-57, 4338-27 en/of 3339-56 , 4339-26, dan mag u niet dezelfde codes gebruiken als vorig jaar! U moet de uitgaven voor AJ 2024 opnemen in de codes 3324-71,4324-41 en/of 3325-70, 4325-40.
Rubriek 2, b) - Waalse woonbonus generatie 1 (2005-2014)
Vermelding aanslagjaar 2023:
Vermelding aanslagjaar 2024:
De Waalse woonbonus generatie 1 is enkel mogelijk voor leningen afgesloten tussen 01.01.2005 en 31.12.2014. De toeslag(en) boven op het basisbedrag is(zijn) enkel mogelijk in de eerste 10 jaar looptijd van de lening. Bijgevolg is(zijn) toeslag(en) Waalse woonbonus generatie 1 enkel nog mogelijk voor leningen afgesloten in 2014. Vandaar dat de bijkomende vragen m.b.t. de toeslag(en) in de tienjarige periode aangepast zijn naar die situatie. Er wordt gevraagd of het een lening betreft gesloten in 2014 en als dit zo is, of de woning waarvoor die lening aangegaan is in 2014 op 31.12.2023 nog altijd uw enige woning is alsook het aantal kinderen ten laste op 01.01.van het jaar volgend op het leningsjaar, hier dus op 1.1.2015.
Overzicht van de fiscale voordelen in het Waals Gewest
WAALS GEWEST | Leningen vóór 2015 | Leningen in 2015 | Leningen vanaf 2016 | |||
Voordeel | Aangifte | Voordeel | Aangifte | Voordeel | Aangifte | |
Waalse chèque habitat | - | - | - | - | ||
- lening van 2023: | - | - | - | - | krediet | 3338 3339 |
- lening van 2016 tot 2022: | - | - | - | - | krediet | 3324 3325 |
Waalse Woonbonus | marg.T. min. 30% |
3370 3371 |
40% | 3360 3361 |
40% | 3360 (*) 3361 (*) |
Belast(-) bijkomende interesten nieuwbouw | marg.T. min. 30% |
3138 | 40% | 3133 | 40% | 3133 (*) |
Belast(-) bijkomende interesten verbouwing | marg.T. min. 30% |
3139 | 40% | 3134 | - | - |
Belast(-) gewone interesten | marg.T. min. 30% |
3152 3146 |
- | - | - | - |
Belast(-) verrekening OV | 12,50% | 3146 | 12,50% | 3150 | 12,50% | 3150 (*) |
Belast(-) bouwsparen KAP | marg.T. min. 30% |
3355 3356 |
40% | 3359 | 40% | 3359 (*) |
Belast(-) bouwsparen LV | marg.T. min. 30% |
3351 3352 |
40% | 3350 | 40% | 3350 (*) |
Belast(-) langetermijnsparen KAP | 30% | 3358 | 30% | 3358 | 30% | 3358 (*) |
Belast(-) langetermijnsparen LV | 30% | 3353 3354 |
30% | 3353 | 30% | 3353 (*) |
Belast(-) erfpacht-, opstalvergoed. of gelijkaardige vergoedingen | marg.T. min. 30% |
3147 | 40% | 3143 | - | - |
(*) In theorie enkel mogelijk in een specifieke overgangsregeling
Vak IX.I – Brussels Gewest: Interesten en kapitaalaflossingen van leningen en schulden, premies van individuele levensverzekeringen en erfpacht- en opstalvergoedingen of gelijkaardige vergoedingen, die recht geven op een belastingvoordeel
Rubriek 1, b) - Brusselse woonbonus generatie 1 (2005-2014)
Vermelding aanslagjaar 2023:
Vermelding aanslagjaar 2024:
De Brussels woonbonus generatie 1 is enkel mogelijk voor leningen afgesloten tussen 01.01.2005 en 31.12.2014. De toeslag(en) boven op het basisbedrag is(zijn) enkel mogelijk in de eerste 10 jaar looptijd van de lening. Bijgevolg is(zijn) toeslag(en) Brusselse woonbonus generatie 1 enkel nog mogelijk voor leningen afgesloten in 2014. Vandaar dat de bijkomende vragen m.b.t. de toeslag(en) in de tienjarige periode aangepast zijn naar die situatie. Er wordt gevraagd of het een lening betreft gesloten in 2014 en als dit zo is, of de woning waarvoor die lening aangegaan is in 2014 op 31.12.2023 nog altijd uw enige woning is alsook het aantal kinderen ten laste op 01.01.van het jaar volgend op het leningsjaar, hier dus op 1.1.2015.
Overzicht van de fiscale voordelen in het Brussels Gewest
BRUSSELS GEWEST | Leningen vóór 2015 | Leningen in 2015 en 2016 | ||
Voordeel | Aangifte | Voordeel | Aangifte | |
Brusselse Woonbonus | marg.T. min. 30% |
3370 3371 |
45% | 3360 3361 |
Belast(-) bijkomende interesten nieuwbouw | marg.T. min. 30% |
3138 | 45% | 3133 |
Belast(-) bijkomende interesten verbouwing | marg.T. min. 30% |
3139 | 45% | 3134 |
Belast(-) gewone interesten | marg.T. min. 30% |
3152 3146 |
- | - |
Belast(-) verrekening OV | 12,50% | 3146 | 12,50% | 3150 |
Belast(-) bouwsparen KAP | marg.T. min. 30% |
3355 3356 |
45% | 3359 |
Belast(-) bouwsparen LV | marg.T. min. 30% |
3351 3352 |
45% | 3350 |
Belast(-) langetermijnsparen KAP | 30% | 3358 | 30% | 3358 |
Belast(-) langetermijnsparen LV | 30% | 3353 3354 |
30% | 3353 |
Belast(-) erfpacht-, opstalvergoed. of gelijkaardige vergoedingen | marg.T. min. 30% |
3147 | 45% | 3143 |
Vak IX.II – Federaal: Interesten en kapitaalaflossingen van leningen en schulden, premies van individuele levensverzekeringen en erfpacht- en opstalvergoedingen of gelijkaardige vergoedingen, die recht geven op een belastingvoordeel
Rubriek B - Federale woonbonus (2005 - 2013)
Vermelding aanslagjaar 2023:
Vermelding aanslagjaar 2024:
Gelet op het feit dat federale woonbonus enkel mogelijk is voor leningen afgesloten tussen 01.01.2005 en 31.12.2013 en toeslag(en) boven op het basisbedrag enkel mogelijk is(zijn) in de eerste 10 jaar looptijd van de lening, en in 2023 die tienjarige periode voorbij is werden de bijkomende vragen m.b.t. die toeslag(en) die in die rubriek II.B. werden gesteld geschrapt vanaf aanslagjaar 2024.
Vak X.I – Gewestelijk: (uitgaven die recht geven op) belastingverminderingen
In de drie gewestelijke versies van de aangifte, valt een precisering te noteren in de formulering van de uitgaven die voor aanslagjaar 2024 in aanmerking komen voor de belastingvermindering die, gespreid over maximaal negen opeenvolgende belastbare tijdperken, werd of wordt toegekend i.v.m. de uitgaven die een belastingplichtige verricht voor de vernieuwing van een woning die hij via een sociaal verhuurkantoor verhuurt.
Vlaams Gewest - Rubriek E - Vernieuwing van een woning verhuurd via een sociaal verhuurkantoor
Vermelding aanslagjaar 2023:
Vermelding aanslagjaar 2024:
Het Vlaamse Gewest heeft de regeling geschrapt vanaf 1 januari 2019. Voor uitgaven die werkelijk werden betaald uiterlijk 31 december 2018, bleef de regeling wel gelden, inclusief de spreiding van het belastingvoordeel over negen belastbare tijdperken. Daarmee rekening houdend, preciseert subrubriek X.I, C (Vlaamse versie) van de aangifte aanslagjaar 2024 dat het gaat om de uitgaven gedaan van '2015 tot 2018’.
Waals Gewest - Rubriek E - Vernieuwing van een woning verhuurd via een sociaal verhuurkantoor
Vermelding aanslagjaar 2023:
Vermelding aanslagjaar 2024:
In het Waals Gewest bestaat de belastingvermindering nog altijd. Gelet op de spreiding van de vermindering over negen belastbare tijdperken, preciseert de aangifte voor aanslagjaar 2024 dat het gaat om de uitgaven gedaan 'vanaf 2015'.
Brussels Gewest - Rubriek C - Vernieuwing van een woning verhuurd via een sociaal verhuurkantoor
Vermelding aanslagjaar 2023:
Vermelding aanslagjaar 2024:
Het Brussels Gewest heeft deze belastingvermindering geschrapt met ingang van aanslagjaar 2017, met een overgangsregeling voor de uitgaven gedaan vóór 1 januari 2016. Gelet op de voormelde spreiding over 'negen opeenvolgende belastbare tijdperken', preciseert subrubriek X.I, C (Brusselse versie) van de aangifte aanslagjaar 2024 dat het gaat om de uitgaven gedaan in 2015.
Vak XI. – Brussels Gewest: Bedragen die in aanmerking komen voor het gewestelijk belastingkrediet voor Proxi-leningen en aandelen van kredietcoöperaties met sociaal oogmerk
Vermelding aanslagjaar 2023:
Vermelding aanslagjaar 2024:
Rubriek 1. - Proxi-leningen
In 2020 werd de proxilening in het leven geroepen door de Brusselse overheid om de lokale ondernemingen te ondersteunen met burgerspaargeld. Het fiscaal voordeel verbonden aan het sluiten van een proxi-lening bestaat erin dat de kredietgever, die voor toepassing van de personenbelasting gelokaliseerd is in het Brussels Gewest, recht krijgt op een 'jaarlijks' belastingkrediet in de personenbelasting, gekoppeld aan de mogelijkheid van een 'eenmalig' belastingkrediet indien een gedeelte van de lening in welbepaalde gevallen niet wordt terugbetaald.
Jaarlijks belastingkrediet
Het jaarlijks belastingkrediet heeft betrekking op twee berekeningsgrondslagen:
- een eerste grondslag die bestaat uit het rekenkundig gemiddelde van de som van de uitgeleende of ter beschikking gestelde bedragen na aftrek van de aflossingen die reeds effectief zijn terugbetaald op de referentiedata op 1 januari en op 31 december van het belastbare tijdperk, enkel rekening houdend met de leningen die tijdens hetzelfde belastbare tijdperk of één van de twee vorige zijn begonnen;
- een tweede grondslag die bestaat uit het rekenkundig gemiddelde van de som van de uitgeleende of ter beschikking gestelde bedragen op 1 januari en op 31 december van het belastbare tijdperk, enkel rekening houdend met de andere leningen.
Het belastingkrediet bedraagt 4% van de eerste grondslag, en 2,5% van de tweede grondslag.
Vermits proxileningen ten vroegste dateren van 2020 is het tarief van 2,5% voor het eerst mogelijk in 2023. Vandaar dat in de aangifte opsplitsing is gemaakt tussen 1.a) 1. Uitstaande saldo op 01.01.2023 en 31.12.2023 van de uitgeleende of ter beschikking gestelde bedragen van proxi-leningen vanaf 2021 (i.e. 2021, 2022 en 2023) (waarop dan belastingkrediet van 4% op rekenkundig gemiddelde van toepassing is ) en 1.a) 2. Uitstaande saldo van de uitgeleende of ter beschikking gestelde bedragen van proxi-leningen gesloten in 2020 (met belastingkrediet van 2,5% op het rekening gemiddelde daarvan).
Eenmalig belastingkrediet
De kredietgever heeft recht op een eenmalig belastingkrediet van 30%, indien (1) tijdens (of binnen maximaal zes maanden na) de looptijd van de lening zich een geval van faillissement, kennelijk onvermogen, of vrijwillige of gedwongen ontbinding of vereffening van de kredietnemer voordoet, en (2) de kredietnemer (een deel van) de proxi-lening niet kan terugbetalen, en (3) de kredietgever de proxi-lening opeisbaar stelt. Het eenmalig belastingkrediet van 30 % wordt dan berekend op het bedrag van de hoofdsom dat tijdens het belastbaar tijdperk 2023 definitief verloren is gegaan. De hoofdsom van de proxilening(en) dat(die) tijdens het belastbaar tijdperk 2023 definitief verloren is(zijn) gegaan, moeten dan weergegeven worden in subrubriek 2.
Rubriek 2. - Brusselse aandelen van kredietcoöperaties met sociaal oogmerk
Nieuw vanaf inkomstenjaar 2023 is dat een particulier, inwoner van het Brusselse gewest een belastingkrediet kan genieten door als coöperant een of meer aandelen te verwerven in kredietcoöperaties met een sociaal oogmerk. Die coöperaties zijn gespecialiseerd in beroepskredieten aan ondernemingen met een maatschappelijke meerwaarde. Om dat belastingkrediet te kunnen genieten, moet voldaan zijn aan een hele reeks voorwaarden met betrekking tot de coöperatie, de coöperant, de betrokken aandelen en hun plaatsing en volstorting, en het jaarlijks betalingsattest.
Voor elk aandeel wordt het belastingkrediet toegekend gedurende maximaal vijf opeenvolgende belastbare tijdperken, te beginnen met de periode waarin het aandeel werd verworven (zijnde volstort).
Het belastingkrediet heeft betrekking op één berekeningsgrondslag die gelijk is aan de som van de waarden van de aandelen die tijdens het belastbare tijdperk en de vier voorgaande belastbare tijdperken door de coöperant zijn volgestort, met dien verstande dat:
- de berekeningsbasis maximaal 100.000 EUR per belastingplichtige kan bedragen (bij overschrijding wordt de berekeningsbasis automatisch tot 100.000 EUR verlaagd);
- er enkel rekening mag worden gehouden met de aandelen die de coöperant nog altijd in zijn bezit heeft op het einde van het belastbare tijdperk waarop het belastingkrediet betrekking heeft (de aandelen die tijdens het belastbaar tijdperk worden overgedragen, geven immers vanaf dat tijdperk geen recht meer op het belastingkrediet, ook niet verhoudingsgewijs).
Het belastingkrediet bedraagt 3,5 percent van de berekeningsgrondslag.
In de nieuwe code 3394-01/4394-68 van de nieuwe subrubriek XI.1.b) vult u het volgestort bedrag van de Brusselse aandelen van kredietcoöperaties met sociaal oogmerk in, en dit beperkt volgens het aantal dagen in 2023 dat u de aandelen in uw bezit had en recht had op het belastingkrediet.
Opgelet: Een cumul met een federaal fiscaal voordeel (bv. taks shelter voor aandelen van kleine startende vennootschappen of groeibedijven) voor dezelfde aandelen is expliciet uitgesloten. Men moet dus mogelijks kiezen. De federale tax shelters kunnen meer voordeel opleveren maar de federale tax shelters zijn evenwel niet omzetbaar in een belastingkrediet.
Vak XIII Rekeningen en individuele levensverzekeringen in het buitenland, juridische constructies, leningen aan startende vennootschappen en als werkelijke beroepskosten afgetrokken vergoedingen voor de huur van onroerende goederen of voor de vestiging of overdracht van een zakelijk gebruiksrecht op onroerende goederen
Rubriek C - Juridische constructies
Vermelding aanslagjaar 2023:
Vermelding aanslagjaar 2024:
Als u, uw echtgenoot of wettelijk samenwonende partner met wie u de aangifte indient, of één van uw niet ontvoogde minderjarige kinderen een oprichter is van een juridische constructie, bedoeld in artikel 2, § 1, 14°, WIB 92 of als u of één van de bovenvermelde personen in 2023 een dividend of enig ander voordeel verkregen heeft van een juridische constructie, moet u voor aanslagjaar 2024 de code 1077-87 aankruisen. Maar u moet niet meer in de aangifte zelf, per juridische constructie bijkomende gegevens verstrekken (zoals naam en voornaam van de oprichter of verkrijger van een dividend of enig ander voordeel, de volledige naam van de juridische constructie, de rechtsvorm van de juridische constructie, het adres van de juridische constructie, eventueel identificatienr. van de juridische constructie, …). Voor aanslagjaar 2024 moet u per juridische constructie een bijlage 276CJC met aanvullende inlichtingen bij uw aangifte voegen.
Rubriek E - Als werkelijke beroepskosten afgetrokken vergoedingen voor de huur van onroerende goederen of voor de vestiging of overdracht van een zakelijk gebruiksrecht op onroerende goederen
Nieuwe rubriek voor aanslagjaar 2024:
In vak XIII is de subrubriek XIII.E eraan toegevoegd.
Deze subrubriek XIII.E. heeft te maken met de nieuwe meldplicht als u huurvergoedingen (huurprijs en huurvoordelen) voor één of meer onroerende goederen en/of vergoedingen (inclusief voordelen) voor de vestiging of overdracht van een zakelijk gebruiksrecht (erfpacht, opstal, vruchtgebruik, erfdienstbaarheid, enz.) op één of meer onroerende goederen betaald hebt in 2023, die u geheel of gedeeltelijk als werkelijke beroepskosten in 2023 hebt ingebracht (nieuw art. 307, § 2/2 WIB 92).
Hebt u dus in deze aangifte (deel 1 of deel 2) werkelijke beroepskosten vermeld waarin vergoedingen zijn begrepen voor:
- de huur van één of meer onroerende goederen of
- de vestiging of overdracht van een zakelijk gebruiksrecht (erfpacht, opstal, vruchtgebruik, erfdienstbaarheid, enz.) op één of meer onroerende goederen,
en
beschikt u voor één of meer van die vergoedingen niet over een volgens de toepasselijke btw-reglementering opgesteld(e) factuur of document in de plaats ervan voor de levering van met die vergoedingen verbonden goederen of diensten door een belastingplichtige gevestigd op het grondgebied van de Gemeenschap in de zin van het Wetboek van de btw, in Noorwegen, Ijsland of Liechtenstein,
dan moet u:
- de code 1072-92/2072-62 aankruisen én
- per onroerend goed waarvoor u niet over zo’n factuur of document beschikt, een bijlage 270 MLH met aanvullende inlichtingen bij uw aangifte voegen. Die bijlage 270 MLH maakt dan integrerend deel uit van de aangifte PB (artikel 307, § 3, WIB92).
Zoniet, zijn die vergoedingen niet als beroepskosten aftrekbaar.
Zie ook: Meldplicht (huur)vergoedingen onroerend goed: modelformulier Nr. 270 MLH
Deel 2 van de aangifte personenbelasting 2024
Vak XV – Diverse inkomsten
Rubriek A - Diverse inkomsten van roerende aard
Vermelding aanslagjaar 2023:
Vermelding aanslagjaar 2024:
De tarieven inzake PB en RV die van toepassing zijn op de vergoedingen voor ontbrekende coupon zijn gelijk aan de tarieven die van toepassing zijn op de inkomsten van de roerende goederen, kapitalen of loten waarop die vergoedingen betrekking hebben. In de subrubrieken A, 1, b en A, 2, e) zijn de vergoedingen voor ontbrekende coupon belastbaar tegen 17% geschrapt, naar analogie met was ook gebeurd is in vak VII. Het tarief van 17 % in het kader van de roerende inkomsten is immers uitgedoofd vanaf aanslagjaar 2024.
Rubriek B, 1. - Winst of baten uit diensten verleend in het kader van de deeleconomie en beloningen voor verenigingsactiviteiten
Vermelding aanslagjaar 2023:
Vermelding aanslagjaar 2024:
In subrubriek XV.B, 1 Winst of baten uit diensten verleend in het kader van de deeleconomie en vergoedingen voor verenigingswerk is in de subrubriek B.1.b) de code 1465-87/2465-57 (bedrijfsvoorheffing ingehouden op verenigingswerk) geschrapt omdat op toegekende beloningen voor verenigingsactiviteiten in 2023 geen bedrijfsvoorheffing meer verschuldigd is.
Vak XVI – Bezoldigingen van bedrijfsleiders
Rubriek 6 - Voor vrijstelling in aanmerking komende bezoldigingen voor vrijwillige overuren (= relance-overuren)
Vermelding aanslagjaar 2023:
Vermelding aanslagjaar 2024:
In Vak XVI is, in navolging van wat ook gebeurd is in vak IV, in rubriek 6 een subrubriek a) ingevoegd om de van belasting vrijgestelde bezoldigingen betaald of toegekend in 2023 met betrekking tot maximaal 120 'extra' vrijwillige overuren die zijn gepresteerd bij de werkgevers in de relance (de zgn. 'relance-uren') op te nemen. Ook het aantal gepresteerde en in 2023 betaalde overuren moet in dit vak worden vermeld. De nieuwe codes 1425-30/2425-97 en 1426-29/2426-96 kan u invullen aan de hand van de codes 425 en 426 van de fiche 281.20.
Het vrijstellingsregime voor bepaalde overuren gepresteerd in 2021 en/of 2022 zonder overwerktoeslag laat ook nog zijn sporen na in de aangifte van aj. 2024, naar analogie met vak IV. De nog niet benutte vrijstelling voor overuren zonder overwerktoeslag gepresteerd in 2021 en/of 2022 die pas betaald zijn in 2023, wordt overgedragen naar de nieuwe aangifte en kan nog worden gevraagd in de rubrieken 6.b en c van vak XVI. D.
Wat bedrijfsleiders betreft kan het in deze subrubriek XVI.6 enkel gaan om belastingplichtigen die bij een geviseerde werkgever twee van mekaar onderscheiden werkzaamheden uitoefenen, bv. als werknemer en als zelfstandig bestuurder. Als de belastingplichtige dan in zijn hoedanigheid van werknemer bv. vrijwillige overuren presteert die in aanmerking komen voor de vrijstellingsregeling, zijn de bezoldigingen die hij als werknemer verkrijgt door toepassing van het attractiebeginsel belastbaar als bezoldigingen van bedrijfsleider. De bezoldigingen van bedrijfsleider die werden verkregen naar aanleiding van een werkzaamheid als zelfstandig bedrijfsleider kunnen immers niet in aanmerking komen voor de vrijstelling (randnr. 8 circulaire 2021/C/38 van 30 april 2021, Circulaire 2022/C/37 van 01.04.2022 en Circulaire 2023/C/86 over de wijziging van meerdere wetten met betrekking tot vrijgestelde overuren dd. 24.10.2023).
Vak XVII – Winst uit nijverheids-, handels- of landbouwondernemingen
Rubriek 9 - Vrijgestelde waardeverminderingen en voorzieningen
Vermelding aanslagjaar 2023:
Vermelding aanslagjaar 2024:
In subrubriek XVII.9 is de omschrijving ingekort. I.p.v. vrijgestelde waardeverminderingen en voorzieningen voor risico’s en kosten spreekt de aangifte voortaan van vrijgestelde waardeverminderingen en voorzieningen.
Rubriek 10 - Vrijstelling van opbrengsten geboekt als gevolg van de homologatie van een reorganisatieplan of de vaststelling van een minnelijk akkoord door de rechtbank
Vermelding aanslagjaar 2023:
Vermelding aanslagjaar 2024:
In subrubriek XVII.10 is de omschrijving geherformuleerd om rekening te houden met de gewijzigde wetgeving inzake de uitbreiding van reorganisatievormen die in aanmerking komen voor de vrijstellingsregeling; Die subrubriek heeft het nu over “vrijstelling van opbrengsten geboekt als gevolg van de vaststelling van een minnelijk akkoord of de homologatie van een reorganisatieplan “ i.p.v. “vrijstelling van opbrengsten geboekt als gevolg van de homologatie van een reorganisatieplan of de vaststelling van een minnelijk akkoord door de rechtbank”.
Vak XIX – Verrekenbare bestanddelen in verband met een zelfstandige beroepswerkzaamheid
Vermelding aanslagjaar 2023:
Vermelding aanslagjaar 2024:
In subrubriek XIX.E is het belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen vervangen door het nieuwe belastingkrediet voor de verhoging van de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164.
Het tijdelijk belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen vanaf 01.03.2022 tot en met 31.12.2022 door middel van een motorvoertuig anders dan een rijwiel, een elektrisch aangedreven rijwiel of een elektrisch aangedreven speed pedelec dat vorig aanslagjaar in subrubriek XIX.E. code 1760-83/2760-53 diende vermeld te worden, kan niet meer genoten worden in 2023. De vrijgekomen subrubriek XIX.E met code code 1760-83/2760-53 wordt vanaf aanslagjaar 2024 ingenomen door het nieuwe belastingkrediet voor de verhoging van de fietskilometervergoeding voor woon-werkverkeer toegekend in toepassing van cao nr. 164.
Werkgevers waarop cao nr. 164 van toepassing is, moeten vanaf 1 mei 2023 een fietsvergoeding woon-werkverkeer toekennen waarvan het basisbedrag gelijk is aan 0,145 euro per kilometer, of 0,27 euro (geïndexeerd bedrag) voor 2023. De maximale afstand waarvoor een vergoeding wordt toegekend is 20 kilometer per enkele reis. Als compensatie voor die financiële gevolgen voert de wetgever een tijdelijk verrekenbaar en terugbetaalbaar belastingkrediet in ten bate van werkgevers voor verhogingen van de vergoedingen voor woon-werkverplaatsingen per fiets in de periode van 1 mei 2023 tot 31 december 2024 toegekend in toepassing van cao nr. 164. Dat belastingkrediet dient nu voor aanslagjaar 2024 vermeld te worden in subrubriek XIX.E. code code 1760-83/2760-53.
Seminaries personenbelasting
- Vastgoed verwerven via vennootschap of privé? met Philippe Salens op dinsdag (av) 05/11/2024 en woensdag (vm) 13/11/2024
- Aandelen aanhouden: privé of via de vennootschap? met Pieter-Jan Wouters op woensdag (av) 27/11/2024 en vrijdag (vm) 29/11/2024 - Livestream
- Investeringsaftrek vanaf 01 januari 2025 met Pieter-Jan Wouters op donderdag (av) 05/12/2024 en woensdag (vm) 11/12/2024 - Livestream
- Fiscaalvriendelijk geld uit de vennootschap halen: optimalisaties met Pieter-Jan Wouters op vrijdag (vm) 06/12/2024 en maandag (av) 09/12/2024 - Livestream
- Autofiscaliteit 2025: alle spelregels inzake btw en belastingen op een rij met Wim Van Kerchove - Tim Van Sant op maandag (nm) 27/01/2025 en dinsdag (av) 28/01/2025 - Livestream
- Waardering vruchtgebruik met Philippe Salens op donderdag (vm) 30/01/2025 en woensdag (av) 05/02/2025 - Livestream
- Aftrekbare kosten inzake btw en belastingen anno 2025: opportuniteiten met Wim Van Kerchove - Tim Van Sant op dinsdag (av) 04/02/2025 en donderdag (nm) 06/02/2025 - Livestream
- Grondige opfrissing personenbelasting AJ 2025 in 4 sessies met Tim Galloo. Livestream 1 op: 6, 13, 20 en 27 mei. Livestream 2 op: 7, 14, 21 en 28 mei.
Nieuwe fiscale clubs 2024-2025
Driemaandelijkse praktijkgerichte bespreking van de fiscale actualiteit inzake personenbelasting en vennootschapsbelasting: fiscale wetgeving, parlementaire vragen, circulaires, rechtspraak alsook belangrijke op til zijnde wetswijzigingen. Met GRATIS toegang Practinet (modules PB en VenB) vanaf uw inschrijving tot 30/06/2025!
Schrijf nu in voor onze fiscale club
Bent u al geabonneerd op onze fiscale databank?
- Vind snel antwoorden op uw fiscale vragen. Ontdek de meerwaarde van Practinet voor uw praktijk.
Op de hoogte blijven van onze seminaries?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief